Willem (1940) schildert de vrouw in al haar - veelal onbedekte -
schoonheid op tafelbladen van gerestaureerde klassieke en art deco tafels.
Zijn vrouwen zijn tegelijk verleidelijk en kwetsbaar.
Hij
laat zich
vooral inspireren door kunststromingen van rond de eeuwwisseling als
Jugendstil,
met gestileerde beelden van prachtige vrouwen en
bloemmotieven.
Daarbij hanteert hij een
geheel
eigen interpretatie van
schoonheid door de fijnschilderingen in olieverf te combineren met
marmerstructuren.
Door de tafels te bewerken met vele lagen slijtvaste lak, behouden de kunstwerken hun praktische functie.
Daarnaast legt Willem zich toe op keramische objecten.
Sem (1972) ook in het werk van Sem eist de vrouw de hoofdrol op ondubbelzinnige wijze op. Hij laat zich, net als zijn vader, inspireren door dezelfde kunststromingen met onder andere Mucha, Klimt en Waterhouse. In zijn schilderijen is dat goed te zien. Met zijn eigengemaakte aardewerk dekselpotten
en schalen gaat hij een stap verder. Daarbij schildert hij met glazuur naast vrouwen ook Egyptische-
en diermotieven.